Zorggebruik bij diëtist blijft achter bij behoefte

Mensen met overgewicht en obesitas maken minder gebruik van een diëtist dan je op grond van de gezondheidsrisico’s zou verwachten. Daarbij spelen verschillende factoren een rol, zoals de bereidheid om af te vallen, de rol van financiers en het contact tussen huisarts en diëtist. Dat blijkt uit onderzoek van Jacqueline Tol, dat ze uitvoerde bij het NIVEL, Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg. Tol promoveert op vrijdag 6 november aan Tilburg University.

De diëtist in de eerstelijnszorg behandelt regelmatig mensen met overgewicht of obesitas. Maar hoewel deze aandoeningen vaak voorkomen en een verhoogd gezondheidsrisico met zich meebrengen, is het zorggebruik bij diëtisten niet hoog. Jacqueline Tol onderzocht welke factoren het achterblijvende gebruik kunnen verklaren. Ze maakte daarvoor gebruik van vragenlijsten die ze voorlegde aan huisartsen, diëtisten en patiënten, en van gegevens uit patiëntendossiers.

Vergoeding verzekeraars
Vanaf 2012 werd dieetadvisering niet meer voor iedereen vergoed vanuit de basisverzekering. Dat resulteert in ongelijke toegang tot dieetadvisering, stelt de onderzoeker. Het gemiddelde aantal patiënten dat een diëtist bezocht daalde tussen 2011 en 2012 met 32%. Vanaf 2013 werd weer 3 uur aan dieetadvisering vergoed.

Doorverwijzing
Daarnaast blijken huisartsen slechts de helft van de patiënten met obesitas door te verwijzen voor voedings- of dieetadvies. Huisartsen die zelf overgewicht hebben, verwijzen minder vaak door en huisartsen die vaak contact hebben met een diëtist juist meer. Huisartsen ouder dan 48 jaar en huisartsen die een gezond gewicht belangrijk vinden, brengen overgewicht vaker ter sprake.

Bereidheid af te vallen
Ongeveer de helft van de volwassenen met overgewicht is doorgaans bereid om af te vallen, zo blijkt verder uit het onderzoek. Over het algemeen zijn mensen met een hoger opleidingsniveau, ongehuwden en mensen die positief denken over diëtisten eerder bereid om op dieet te gaan. Dat willen ze meestal ook zelfstandig doen. Pas als de gezondheid verder verslechterd is, overwegen ze om een zorgverlener in te schakelen.

Aanbevelingen
Volgens Tol verdient het bespreken van het lichaamsgewicht bij patiënten met matig overgewicht meer aandacht, vooral bij jonge huisartsen. Ook zou versterking van de samenwerking tussen huisartsen en diëtisten het verwijspercentage kunnen verhogen. Patiënten, huisartsen, diëtisten, zorgverzekeraars en beleidsmakers hebben volgens Tol een gedeelde verantwoordelijkheid om gewichtsmanagement in de eerstelijnszorg te verbeteren.