Onderzoek naar invloed voedingssupplementen op hersenen

Kunnen specifieke voedingssupplementen de achteruitgang van de hersenen door ouderdom vertragen? Dr. Lorenza Colzato, onderzoeker aan het Institute for Psychological Research van Leiden Universiteit, gaat dit samen met enkele Europese collega-onderzoekers bekijken. De wetenschappers hebben hiervoor een subsidie van bijna 1 miljoen euro gekregen van het Joint Programming Initiative ‘A Healthy Diet for A Healthy Life’ (JPI HDHL).

De onderzoekers gaan onder meer het effect bestuderen van het aminozuur tryptofaan en een specifiek ontwikkeld multispecies probioticum. Zij willen nagaan of toediening daarvan een gunstige invloed heeft op de sociale cognitie van ouderen (de manier waarop ze denken over zichzelf en anderen). Dat heeft te maken met het selecteren, interpreteren, onthouden en gebruiken van informatie om zaken te beoordelen en besluiten te nemen. Met de leeftijd gaat de sociale cognitie meestal achteruit en het onderzoeksteam wil weten of dit proces kan worden vertraagd.

Gezond ouder worden
Het is voor het eerst dat het effect van probiotica en tryptofaan op het sociaal functioneren bij ouderen wordt onderzocht. Met name in deze groep is een goede sociale cognitie belangrijk voor behoud van gezondheid en vitaliteit. Als de uitkomsten positief zijn, kunnen tryptofaan en probiotica een bijdrage gaan leveren aan gezond ouder worden.

Tryptofaan
Tryptofaan is een van de twintig aminozuren die van nature in het lichaam voorkomen. Tryptofaan speelt een belangrijke rol bij de aanmaak van serotonine (een stof in de hersenen) die te maken heeft met onder andere stemming, eetlust, slaap en emotie. Tryptofaan zit in voedingsmiddelen zoals bananen, melk, kikkererwten en chocolade. Sommige voedingssupplementen bevatten ook tryptofaan.

Probiotica
Probiotica zijn levende bacteriën die een gezondheidseffect teweeg kunnen brengen in de gastheer. Het probioticum dat wordt onderzocht is Ecologic(r) BARRIER van Winclove Probiotics in Amsterdam. Het bestaat uit 8 verschillende soorten bacteriën. Uit eerder onderzoek door Leiden Universiteit met dit probioticum is gebleken dat het de gevoeligheid voor depressie kan verminderen, waarbij gedacht wordt dat dit komt doordat probiotica mogelijk ook de serotonine aanmaak stimuleert.

Het project wordt gezamenlijk uitgevoerd door:
– Lorenza Colzato (Institute for Psychological Research, Leiden)
– Peter Kirsch (Instituut voor Mentale Gezondheid, Mannheim, Duitsland)
– Martin Reuter (Universiteit van Bonn, Duitsland)
– Ana Rodríguez Moratinos (Universiteit van Extremadura, Spanje)

Forse verschillen in prijzen dure geneesmiddelen in 15 Europese landen

Harten, W. van.Er bestaan forse prijsverschillen voor dure geneesmiddelen die kankercentra en ziekenhuizen betalen, zo blijkt uit een inventarisatie in 15 Europese landen. Een artikel daarover verschijnt vrijdag 4 december in het vooraanstaande tijdschrift Lancet Oncology en is gebaseerd op een onderzoek dat werd geleid door Wim van Harten van het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam.

Hiervoor hebben 21 centra uit 15 Europese landen voor het eerst hun actuele prijsinformatie vrijgegeven. Bijzonder aan dit onderzoek is dat niet alleen de officiële lijstprijzen zijn opgevraagd, maar de prijzen die door de ziekenhuizen worden betaald, al dan niet met flinke percentages korting. Die kortingspercentages verschillen per land van enkele procenten tot meer dan 50%. Nederland blijkt voor de betaalde prijzen van 7 van de 9 onderzochte middelen in de top 3 te staan; voor sommige middelen zijn verschillen gevonden die tot 58% van de hoogste prijs belopen.

Transparantie en samenwerking
‘De oorzaak van de prijsverschillen kunnen door het onderzoek niet verklaard worden. Wel is gebleken dat de aanzienlijke prijsverschillen tussen Europese landen niet gerelateerd kunnen worden aan bijvoorbeeld nationale inkoopafspraken of bijvoorbeeld het bruto nationaal product per inwoner. Het is van groot belang dat er meer transparantie ontstaat over het prijsbeleid van de farmaceutische industrie. Daarnaast is het noodzakelijk dat overheden beter samenwerken om gunstiger prijzen voor deze dure kanker geneesmiddelen te kunnen bedingen. Het blijkt dat er ruimte voor onderhandeling is,’ aldus Wim van Harten.

Het onderzoek toont verder aan dat de huidige gehanteerde kosteneffectiviteitsanalyses gebaseerd op officiële lijstprijzen, onnodig negatieve resultaten laten zien omdat prijzen in de praktijk lager zijn. Dat kan leiden tot onnodig onthouden van veelbelovende geneesmiddelen aan patiënten.

Betalingsmodellen
Transparantie vanuit de farmaceutische industrie is niet het enige dat nodig is. Ook moet naar nieuwe betalingsmodellen gestreefd worden waarin niet zozeer volume van geneesmiddelverkoop maar innovatie en toegevoegde waarde moeten worden beloond.

Volgens Wim van Harten zijn er mogelijkheden tot kostenbesparing als prijsdalingen gerealiseerd kunnen worden. ‘Desondanks lijkt uitbreiding van het zorgbudget noodzakelijk. In de nabije toekomst dienen zich veel nieuwe voor patiënten veelbelovende middelen aan waardoor meer geld voor nieuwe medicijnen onvermijdelijk is’.

Het onderzoek is uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van prof.dr. W.H. van Harten van het Antoni van Leeuwenhoek en in samenwerking met onderzoekers in Cambridge, Parijs en Aviano, Italië.

Relatief veel geld aan zorg voor psychische en gedragsstoornissen

Nederland geeft meer geld uit aan kortdurende opnames voor psychische en gedragsstoornissen dan andere OESO-landen. Binnen ziekenhuizen (waaronder ook GGZ instellingen) zijn de uitgaven voor bijna een kwart toe te rekenen aan de zorg hiervoor. Dat is meer dan twee keer zo veel als in andere OESO-landen. Dat blijkt uit de OESO publicatie: ‘Health at a glance 2015’. Nederland heeft in vergelijking met andere landen een ruim en open aanbod aan behandelingen. Ook nam het gebruik van geestelijke gezondheidzorg toe.

23 procent van uitgaven naar psychische en gedragsstoornissen
De internationale vergelijking van zorgkosten richt zich op de uitgaven bij ziekenhuiszorg met opnamen. In Nederland wordt 23 procent van deze uitgaven besteed aan de behandeling van psychische en gedragsstoornissen. Dit is veel hoger dan het gemiddelde van 11 onderzochte OESO-landen (9 procent).
In Duitsland was het aandeel 13 procent, in Zweden 7 procent. De behandeling van hart- en vaatziekten en kanker zijn in Nederland de twee andere ziekten die daarop volgen met 14 en 11 procent van de uitgaven, dit is vergelijkbaar met andere OESO-landen.

14 miljard naar uitgaven psychische en gedragsstoornissen
In 2011 gaf Nederland 67 miljard euro (internationale definitie) uit aan gezondheidszorg. Daarvan was 14 miljard (21 procent) toe te rekenen aan psychische en gedragsstoornissen. Hieronder vallen dementie, verstandelijke handicaps, depressies, stemmingsstoornissen, stoornissen door alcohol en drugs of persoonlijkheidsstoornissen. In Duitsland wordt 11 procent van de uitgaven gebruikt voor behandeling van psychische en gedragsstoornissen.

Het merendeel van die 14 miljard euro voor psychische en gedragsstoornissen gaat naar behandeling met langdurige zorg. Het gaat hier vooral om zorg voor patiënten met dementie en om verstandelijk gehandicapten. Daarnaast nemen ook poliklinische en ambulante behandelingen en geneesmiddelen een deel van de uitgaven op zich.
Internationale definitie: behandelingen korter dan een jaar

In de internationale vergelijking van de uitgaven aan behandeling van psychische en gedragsstoornissen beperkt de OESO zich tot de uitgaven aan behandeling met een kortdurende opname in een instelling of ziekenhuis. Het gaat hier om behandelingen die korter dan een jaar duren. In Nederland is dat 27 procent is van alle uitgaven aan psychische en gedragsstoornissen. Dat was in 2011 bijna 4 miljard euro. Het merendeel van deze uitgaven komt voor rekening van gespecialiseerde GGZ instellingen Deze instellingen worden bij de internationale vergelijkingen tot de ziekenhuissector gerekend. In algemene en academische ziekenhuizen gaat het slechts om 3 procent van de uitgaven.

Groei aanbod behandelingen en groei patiënten
Door de zorg voor psychische aandoeningen in te perken tot zorg met -korte- opname in ziekenhuizen of instellingen, heeft de internationale vergelijking voornamelijk betrekking op de uitgaven van de GGZ sector, en nauwelijks op de uitgaven van de ouderenzorg of gehandicaptenzorg. Het relatief hoge aandeel van 23 procent voor psychische en gedragsstoornissen zoals de OESO signaleert is in lijn met de ontwikkelingen die in de GGZ sector al langer zijn waargenomen.

Nederland heeft in vergelijking met andere landen een ruim en open aanbod. Sinds 2000 is de ambulante zorg toegenomen, terwijl de klinische zorg niet af nam. In andere landen is bijvoorbeeld het aantal bedden voor opnamen sterker gedaald dan in Nederland. Daarnaast nam het gebruik van geestelijke gezondheidszorg toe. De uitgavengroei weerspiegelde zo vooral de groei van het aantal behandelingen en cliënten.

Uit de recentere cijfers van het CBS over de zorguitgaven voor de GGZ sector (alle aanbieders, inclusief ambulante zorg en langdurige zorg) blijkt overigens dat de uitgaven sinds 2012 nog wel toenemen, maar niet meer zo sterk.

Uitgaven Nederlandse gezondheidszorg internationaal niet de hoogste
Van alle OESO-landen geeft Nederland niet het meeste geld uit aan gezondheidszorg. Tegenover de Nederlandse 4 252 euro per persoon in 2013 staat de absolute grootverbruiker de Verenigde Staten met 7 221 euro. Per inwoner geven ook Noorwegen en Zwitserland meer uit dan Nederland.

Nederland geeft wel bijna 60 procent meer uit dan het gemiddelde van de OESO (2 682 euro). Turkije geeft van de OESO-landen met 780 euro per inwoner het minste uit.