Zorgen over ontoereikende naleving handhygiëneregels verpleegkundigen

Jaarlijks lopen naar schatting van het RIVM ruim 74.000 patiënten een zorginfectie op die ontstaat tijdens verblijf of behandeling in een zorginstelling, zoals een ziekenhuis, verpleeghuis of een zelfstandig behandelcentrum*. Uit onderzoek van Tork blijkt dat de helft van de verpleegkundigen in zorginstellingen of verpleeghuizen niet volledig op de hoogte is van de regels omtrent het toepassen van handhygiëne. 17% van de respondenten geeft aan dat er binnen de zorginstelling nooit tot maximaal één keer per jaar aandacht aan wordt besteed aan dit thema. De beschikbaarheid van hygiëneproducten en het gebrek aan tijd wordt gezien als redenen om handreiniging over te slaan. Met name voor de thuis- en mantelzorg is dit aan de orde, aangezien hygiënevoorzieningen bij cliënten thuis beperkt voorhanden zijn.

Verantwoordelijkheid zelfsturende teams
Verpleeg- en verzorgingshuizen zijn vaak op zichzelf aangewezen om bewustzijn rondom handhygiëne te creëren en te onderhouden. Uit diepte-interviews met zes Nederlandse zorginstellingen en een onderzoek onder zorgverleners blijkt dat door een groeiende opkomst van zelfsturende teams de verantwoordelijkheid verdeeld wordt over meerdere personen, of nagelaten wordt dit bij een persoon te borgen. Maar liefst 19% van de ondervraagden wist niet precies aan te geven wie er verantwoordelijk is voor handhygiëne binnen hun organisatie. Renée Remijnse, marketing manager bij Tork: “Bij verzorgende handelingen is er sprake van een vergroot besmettingsgevaar. Continue medewerkerstraining, heldere productinstructies en ruimschoots toegang tot water, zeep- en/of alcoholgeldispensers en papieren droogdoekjes zijn essentieel voor infectiepreventie. Zeker bij een toenemende zorgbehoefte van cliënten zijn bovendien risico- en crisisprotocollen vereist.”

Zorgen over handhygiëne
Divers onderzoek laat zien dat besmettelijke ziekten vooral via de handen worden overgebracht. Zorgverleners blijken hier niet gerust op; zij zijn met name bezorgd over hun patiënten (60%) maar ook over hun eigen gezondheid (57%) en hun kennisniveau (33%). Voornamelijk als het gaat om verpleging aan huis maakt Remijnse zich dan ook zorgen. “In sommige situaties zijn verpleegkundigen afhankelijk van wat er bij de cliënt thuis voorhanden is. Met name in de thuiszorg is het soms lastig om cliënten ertoe te zetten papieren handdoekjes en zeep- en/of alcoholgeldispensers ter beschikking te stellen. Handflacons desinfecterende gel bieden dan uitkomst. Maar bij alle handreiniging geldt dat dit alleen zin heeft als je het op de juiste manier gebruikt.” Om die reden stelt Tork gratis instructieposters en -leaflets samen, die informatie geven over hoe je je handen wast en uitkomst bieden om handhygiëne in de instelling onder de aandacht brengen van medewerkers.

Infectiepreventie door proactieve aanpak
Het inperken van bacterieel besmettingsgevaar in de zorg is essentieel. “Zorgcentra en verpleeghuizen vormen vaak een reservoir van resistente micro-organismen. Daarom mag de rol van infectiepreventie in deze instellingen niet onderschat worden”, vindt hygiëniste Marijke Sparnaaij. “De belangrijkste maatregel om verspreiding van micro-organismen tegen te gaan is handhygiëne.” Uit eerder onderzoek van SCA en het Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam, waarin 16 ziekenhuizen op lange termijn zijn onderzocht, blijkt dat een proactieve aanpak de handhygiëne met maar liefst 40% verbetert en een daling in ziekenhuisinfecties laat zien. Met name het gunstiger plaatsen van alcoholgeldispensers en het gebruik van dispensers met datafeedback droegen bij aan verbeteringen op lange termijn.

Over het onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd door Annalise Market Intelligence in opdracht van Tork. 165 zorgverleners uit verpleeg- of verzorgingshuizen, ziekenhuizen, uit de thuiszorg of uit ander type zorginstelling zijn ondervraagd over hun houding en gedrag omtrent handhygiëne. Aanvullend zijn negen leidinggevenden uit zes Nederlandse zorginstellingen ondervraagd over processen en regelgeving binnen hun zorginstelling.

Meeluisteroperatie toont effect CliniClowns

Vanaf vandaag zijn in heel Nederland zes radiodocumentaires te horen over het effect van het werk van CliniClowns. Onderzoek wijst uit dat de oprechte aandacht, samen met de verbeeldingskracht van CliniClowns, de behandeling van een ziek kind ten goede komt. In de bijzondere ‘Meeluisteroperatie’ kunnen luisteraars dit voor het eerst, van heel dichtbij, horen. Radio-documentairemaakster Stef Visjager – o.a. bekend van de 1Minuutjes voor Zapp – maakte de reeks in samenwerking met CliniClowns. Alle mini docu’s zijn te horen op cliniclowns.nl/meeluisteroperatie.

Rode neus wordt microfoon
In de radiodocumentaires staan de verhalen van zes kinderen in het ziekenhuis centraal. Zo luisteren we mee met Reyan die superkrachten krijgt om een zware operatie in te gaan. Of met Sara, van wie het zelfvertrouwen met danspassen vooruit gaat. En horen we hoe Bram de steun krijgt om weer een dag door te vechten.

Stef Visjager, radio-documentairemaakster: “Het bijzondere aan deze documentaire is de manier waarop we de verhalen hebben opgenomen. We hebben – eenmalig – van de rode neus van de clowns een microfoon gemaakt. Op die manier hebben we het oprechte contact, de verbeeldingskracht van de clowns én het effect nog realistischer kunnen vangen.”

Minder angst en stress
Er wordt vaak gedacht dat de inzet van CliniClowns is bedoeld voor afleiding en plezier alleen. Hoewel beide erg belangrijk zijn, reikt de toegevoegde waarde van CliniClowns verder. De verbeeldingskracht van de clowns en de oprechte aandacht voor het kind komt ook de behandeling ten goede. Een pijnlijke behandeling wordt draaglijker én kinderen ervaren minder angst en stress. Een patiëntje voelt zich letterlijk gesterkt en krijgt door het spel met de clown weer controle over de situatie. Ook voor ouders heeft dit een positief effect. Dit effect wordt onderbouwd vanuit verschillende internationale onderzoeken waaronder Vagnoli (2005), Bertini (2011) en Linge (2012).

Ines von Rosenstiel, kinderarts in het Slotervaartziekenhuis en medeoprichter van het Nationaal Informatie en Kenniscentrum Integrative Medicine: “CliniClowns zijn in staat om speelruimte te creëren, ruimte om letterlijk weer even kind te zijn. Door het rollenspel met de clowns krijgt het kind meer controle over zijn situatie, wordt letterlijk empowered. CliniClowns zorgen naast ontspanning, een lach en optimisme dan ook voor vermindering van angst-, pijn- en stressgevoelens. We zien daardoor dat kinderen zich weer kunnen uiten in emoties en stressvolle gebeurtenissen kunnen verwerken. En het geeft kracht om weer op jezelf te vertrouwen, controle te hebben. In mijn werk als kinderarts heb ik meerdere malen gedacht: ik zou willen dat ik nu een CliniClown kon voorschrijven.”

Toenemende aandacht voor het kind achter de patiënt
Stichting CliniClowns is onderdeel van een bredere ontwikkeling binnen de gezondheidszorg, waar in toenemende mate aandacht is voor de mens achter de patiënt. Zo wordt steeds meer aandacht besteed aan de inrichting van de medische omgeving en aan gelijkwaardige communicatie tussen ziekenhuis en patiënt. CliniClowns voegt daar oprechte aandacht en verbeeldingskracht aan toe, om kinderen zich vooral weer beter laten vóelen. Want aandacht voor zowel geestelijk welzijn als lichamelijke gezondheid is van belang bij herstel.

Vaccineer zwangere om jonge zuigeling tegen kinkhoest te beschermen

Bij het huidige inentingsbeleid, met de eerste prik rond de leeftijd van twee maanden, blijven de allerjongsten onbeschermd tegen kinkhoest. Tegelijkertijd zijn zij het meest kwetsbaar voor de ziekte en kunnen zij er zelfs aan sterven. De Gezondheidsraad vindt dat effectieve en veilige aanvullende bescherming kan komen van antistoffen via de moeder. Dat kan door haar in het derde trimester van de zwangerschap vaccinatie tegen kinkhoest aan te bieden.
De allerjongsten zijn onvoldoende beschermd

Kinkhoest kan op alle leeftijden voorkomen maar is het gevaarlijkst voor zuigelingen en jonge kinderen. Die moeten relatief vaak opgenomen worden in ziekenhuizen en zij kunnen er incidenteel aan sterven. Daarom is kinkhoest een van de ziekten waartegen kinderen via het Rijksvaccinatieprogramma sinds jaar en dag worden ingeënt. Vanaf de eerste dosis van het vaccin – rond de leeftijd van twee maanden – bouwt het kind geleidelijk afweer op tegen de ziekte, ondersteund door de volgende doses van het vaccin. Uit de continue registratie van ziektegevallen en ziekenhuisopnames blijkt dat kinderen tijdens de eerste levensmaanden nog niet afdoende beschermd zijn tegen kinkhoest.

Vaccinatie van zwangere vrouwen levert winst op
Volgens de Gezondheidsraad vormt vaccinatie tijdens de zwangerschap een voor de hand liggende, effectieve en veilige aanvulling op de bestaande vaccinatie van zuigelingen. Op basis van recente inzichten en gegevens is aannemelijk dat vaccinatie van de zwangere vrouw helpt om haar zuigeling te beschermen: het aantal ziekenhuisopnamen onder zuigelingen tot en met vijf maanden zal naar verwachting afnemen van gemiddeld meer dan honderd per jaar naar ongeveer twintig tot dertig per jaar. Ook de al zeer zeldzame sterfte onder zuigelingen kan hierdoor nog verder verminderen. Eén prik in het derde trimester volstaat.

Anticiperen op begrijpelijke weerstanden
Het standpunt om tijdens de zwangerschap zo min mogelijk interventies – bijvoorbeeld geneesmiddelengebruik – te ondergaan, wordt in onze samenleving breed gedragen. Op zich terecht, vindt de raad, maar voor dit specifieke doel lijkt een uitzondering gerechtvaardigd. Ook hier is immers het doel om gezondheidsschade bij het kind te voorkomen. Toch is het moeilijk te voorspellen hoe de houding van Nederlandse zwangere vrouwen in deze zal zijn. De raad adviseert de minister om dit eerst te onderzoeken. De gegevens kunnen ook helpen om de voorlichting en de publiekscommunicatie vorm te geven. Tot slot is monitoring belangrijk om te kunnen evalueren of het ook daadwerkelijk lukt om jonge zuigelingen beter te beschermen tegen kinkhoest.