Fusie tussen AMC en VUmc goedgekeurd

Het Academisch Medisch Centrum (AMC) en VU medisch centrum (VUmc) reageren verheugd op het vandaag bekend gemaakte besluit van de ACM dat zij mogen fuseren.

Hierdoor wordt het voor beide Amsterdamse universitair medische centra mogelijk samen te werken op het gebied van patiëntenzorg, onderzoek, onderwijs en opleidingen.

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft de fusieplannen getoetst aan de Mededingingswet. In december 2016 liet zij al weten dat er bij onderzoek, opleiding, onderwijs en basiszorg voldoende keuzemogelijkheden blijven. De ACM concludeert nu dat er ook op het gebied van (hoog)complexe zorg voldoende mededinging blijft.

Vervolgstappen
AMC en VUmc verwachten zo snel als mogelijk in 2018 bestuurlijk te fuseren. De Raden van Toezicht en de Raden van Bestuur van beide centra zullen dan uit dezelfde personen bestaan. VUmc en AMC blijven nog wel juridisch aparte organisaties. Deze fusie stelt de ziekenhuizen in staat om alle mogelijkheden voor onderlinge samenwerking volledig te benutten. Voorafgaand aan de daadwerkelijke fusie moeten nog besluiten worden voorbereid en genomen, in afstemming met de medezeggenschapsorganen.

Toekomstvisie
Voor patiënten, studenten en medewerkers blijven beide ziekenhuizen op de bestaande locaties voorlopig als voorheen functioneren. Vanaf de daadwerkelijke fusie zetten AMC en VUmc een langjarig proces in gang van voortgaande integratie. In eerste instantie betreft dit vooral de patiëntenzorg en het wetenschappelijk onderzoek. Het uitvoeren van de eerste plannen begint in de loop van 2018; ook daarbij worden de advies- en medezeggenschapsorganen betrokken.

Wouter Bos, voorzitter van de Raad van Bestuur van VUmc: ‘Het is belangrijk om dit proces zorgvuldig te doorlopen om onze zorg voor patiënten optimaal te kunnen uitvoeren. We maken plannen voor de eerste jaren. Daarna kijken we verder. We blijven flexibel om in te spelen op wisselende omstandigheden.’

Hans Romijn, internist, voorzitter en decaan van de Raad van Bestuur van AMC: ‘Met dit vooruitzicht zijn we straks in staat 24 uur per dag en 7 dagen per week nog betere zorg te bieden, vooral door het samenbrengen van onze gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen voor (hoog)complexe behandelingen en voor patiënten met zeldzame ziekten.’

Wouter Bos en Hans Romijn hebben al eerder aangegeven graag samen leiding te geven aan de alliantie in de komende periode.

AMC en VUmc werken inmiddels al samen in acht onderzoeksinstituten. Na een bestuurlijke fusie kunnen ze het wetenschappelijk onderzoek doelmatiger organiseren en worden ze wereldwijd een aantrekkelijkere partner voor grootschalige, internationale en jarenlange studies. Dit is interessant voor studenten en onderzoekers uit binnen- en buitenland.

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft de fusieplannen getoetst aan de Mededingingswet. In december 2016 liet zij al weten dat er bij onderzoek, opleiding, onderwijs en basiszorg voldoende keuzemogelijkheden blijven. De ACM concludeert nu dat er ook op het gebied van (hoog)complexe zorg voldoende mededinging blijft.

Fysiotherapie-patiënt verkiest vaker kwaliteit boven reistijd

Niet reistijd maar kwaliteit wordt steeds meer doorslaggevend bij het kiezen van een praktijk voor fysiotherapie. Dat blijkt uit onderzoek onder de gebruikers van fysiotherapiewebsite  Hierhebikpijn.nl.

Volgens initiatiefnemer Ties Kox van Hierhebikpijn.nl laat de uitslag zien dat de gemiddelde patiënt niet meer automatisch naar de fysiotherapeut om de hoek gaat maar een overdachte keuze maakt: “Niet de afstand maar de te verwachten kwaliteit lijkt voor de patiënt steeds meer bepalend.”

Een meerderheid van 57% van de deelnemers aan het onderzoek is bereid tien kilometer of meer te reizen als daar kwaliteit tegenover staat. Eén op de zes deelnemers is zelfs bereid om hiervoor 20 kilometer te reizen.

“Steeds meer patiënten zijn kennelijk op zoek naar kwaliteit, naar de meest effectieve behandeling voor hun klachten. Praktijken die op dat punt leveren, door specialisatie en deskundigheid, kunnen daar zeker hun voordeel mee doen. En wie daar te weinig aandacht aan geeft, moet rekening houden met het risico dat zijn praktijk in de toekomst steeds vaker letterlijk voorbijgelopen wordt”, aldus Kox.

Het onderzoek laat zien dat 50-plussers hun keuze vaker door de reisafstand laten bepalen en 50-minners eerder door de te verwachten kwaliteit. Los van de deskundigheid van de fysiotherapeut speelt een hoge graad van hygiëne binnen de praktijk een belangrijke rol. Verder kijkt men naar de mogelijkheid voor het op korte termijn inplannen van een afspraak en voor behandeling in de avonduren.

Een contract met de zorgverzekeraar wordt door de meerderheid als belangrijke factor aangedragen bij het kiezen van een praktijk. Het al dan niet zelf kunnen kiezen van een fysiotherapeut binnen de praktijk is voor veel patiënten ook een overweging bij het maken van hun keuze.

Aan het onderzoek namen ruim 1.200 mensen deel. De volledige resultaten zijn te vinden op de fysiotherapiewebsite.

Forse internationale investeringen in ontwikkeling nieuwe antibiotica

Nederland investeert 2 miljoen euro in de ontwikkeling en productie van nieuwe antibiotica. Dat heeft minister Edith Schippers (Volksgezondheid) bekend gemaakt. In Berlijn is vandaag een internationaal evenement om geld op te halen tegen antibioticaresistentie.  Ook andere landen waaronder Duitsland en Zwitserland zegden een bijdrage toe.

Het geld is bedoeld voor het Global Antibiotic Research and Development Partnership (GARDP www.gardp.org). Dit samenwerkingsverband is een initiatief van de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) en het Drugs for Neglected Diseases Initiative (DNDi). Het is opgericht met behulp van een bijdrage van Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Zuid Afrika. Doel is om gezamenlijk nieuwe antibiotica te ontwikkelen en te produceren.

Schippers: “We weten dat de huidige businessmodellen voor de ontwikkeling van nieuwe antibiotica niet werken. We hebben dringend behoefte aan goed werkende en betaalbare antibiotica die op een verantwoorde manier worden gebruikt. Dit is precies waar GARDP zich voor inzet en waarom Nederland GARDP al vanaf het begin steunt.  Ik hoop dat andere landen snel aansluiten: geen woorden maar daden!’ 

Antibioticaresistentie

Antibioticaresistentie is een wereldwijde bedreiging voor de volksgezondheid. Kern van het probleem is dat door onzorgvuldig gebruik steeds meer bacteriën ongevoelig worden voor de werking van antibiotica. Gevolg is dat nu eenvoudig te genezen ziektes (zoals long- of blaasontsteking) weer levensbedreigend kunnen worden. Naar schatting van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) vallen er wereldwijd jaarlijks ca 700.000 doden als gevolg van antibioticaresistentie. Er is daarom dringend behoefte aan nieuwe antibiotica die resistent geworden bacteriën tegen kunnen gaan. Om nieuwe resistentie te voorkomen, is het de bedoeling dat deze middelen zo min mogelijk gebruikt worden. Daardoor is de ontwikkeling van nieuwe antibiotica commercieel niet aantrekkelijk.

Businessplan

GARDP heeft een businessplan opgesteld om concreet een aantal nieuw antibiotica te ontwikkelen. Door slim onderhandelen wordt optimaal gebruik gemaakt van bestaande kennis en kunde van het bedrijfsleven. Vooraf worden afspraken gemaakt over toegang, prijzen en patenten. Het is een bewezen effectief model dat al jaren wordt ingezet voor ontwikkeling van geneesmiddelen tegen armoedegerelateerde ziekten. De moederorganisatie van GARPD, DNDi, heeft op deze manier al enkele nieuwe producten op de markt gebracht die wereldwijd worden toegepast. GARDP richt zich op nieuwe middelen die zowel relevant zijn voor Westerse landen als ontwikkelingslanden.

Schippers heeft de afgelopen jaren in haar internationale contacten (met landen als VS, Canada, Verenigd Koninkrijk, Zweden, China, Brazilië, Rusland, Indonesië en India, maar vooral ook met de WHO) hoge prioriteit gegeven om de mondiale bestrijding van antibioticaresistentie van de grond te krijgen. De aanpak van antibioticaresistentie was ook een prioriteit tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU.