Human Concern zet Virtual Reality in bij eetstoornissen

Stichting Human Concern – Centrum voor eetstoornissen zet vandaag als eerste eetstoorniskliniek Virtual Reality in om meer begrip voor mensen met een eetstoornis te creëren bij doorverwijzers, therapeuten en naastbetrokkenen. Human Concern heeft een drietal Virtual Reality films ontwikkeld, die de complexiteit van een eetstoornis invoelbaar en inzichtelijk maken. Hierdoor krijgen zowel de behandelaars als de naaste omgeving meer begrip voor de persoon met de eetstoornis. Zo zijn zij beter in staat hun cliënten of naastbetrokkene de onmisbare steun op weg naar herstel te geven.

Stichting Human Concern introduceert deze nieuwe toepassing op vrijdag 27 november tijdens de NAE-Dag, een jaarlijkse bijscholingsdag voor behandelaars in eetstoornissen in samenwerking met de Nederlandse Academie voor Eetstoornissen (NAE). En de dag erna, tijdens de landelijke Eetstoornis Bewust Zijn Dag op 28 november laat Stichting Human Concern mensen met een eetstoornis zelf en hun naastbetrokken kennismaken met deze nieuwe toepassing.

Uit onderzoek blijkt dat compassie en begrip essentieel zijn voor een succesvolle behandeling, maar meestal door cliënten gemist worden. Door de kracht van Virtual Reality met z’n 360 graden-beelden en geluid kunnen betrokkenen, zoals familie en vrienden, maar ook doorverwijzers, zoals artsen en therapeuten, zelf ervaren hoe de wereld van iemand met een eetstoornis eruitziet. Hierdoor krijgen zij meer begrip en gevoelens van compassie voor de cliënt, waardoor zij wel deze belangrijke ondersteuning kunnen bieden. Carmen Netten, oprichtster en inhoudelijk directeur van Human Concern: “Mensen met een eetstoornis worden vaak niet begrepen en voelen zich geïsoleerd. Geregeld krijgen zij te horen: “Ga toch gewoon weer eten”, terwijl dat nu juist het symptoom is. Het is belangrijk en heel mooi dat we deze nieuwe technologie kunnen toepassen voor dit soort doeleinden. Waardoor mensen met een handicap of stoornis, zoals in ons geval een eetstoornis wél de empathie gaan ontvangen die zij zo hard nodig hebben op weg naar herstel.”

Zorggebruik bij diëtist blijft achter bij behoefte

Mensen met overgewicht en obesitas maken minder gebruik van een diëtist dan je op grond van de gezondheidsrisico’s zou verwachten. Daarbij spelen verschillende factoren een rol, zoals de bereidheid om af te vallen, de rol van financiers en het contact tussen huisarts en diëtist. Dat blijkt uit onderzoek van Jacqueline Tol, dat ze uitvoerde bij het NIVEL, Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg. Tol promoveert op vrijdag 6 november aan Tilburg University.

De diëtist in de eerstelijnszorg behandelt regelmatig mensen met overgewicht of obesitas. Maar hoewel deze aandoeningen vaak voorkomen en een verhoogd gezondheidsrisico met zich meebrengen, is het zorggebruik bij diëtisten niet hoog. Jacqueline Tol onderzocht welke factoren het achterblijvende gebruik kunnen verklaren. Ze maakte daarvoor gebruik van vragenlijsten die ze voorlegde aan huisartsen, diëtisten en patiënten, en van gegevens uit patiëntendossiers.

Vergoeding verzekeraars
Vanaf 2012 werd dieetadvisering niet meer voor iedereen vergoed vanuit de basisverzekering. Dat resulteert in ongelijke toegang tot dieetadvisering, stelt de onderzoeker. Het gemiddelde aantal patiënten dat een diëtist bezocht daalde tussen 2011 en 2012 met 32%. Vanaf 2013 werd weer 3 uur aan dieetadvisering vergoed.

Doorverwijzing
Daarnaast blijken huisartsen slechts de helft van de patiënten met obesitas door te verwijzen voor voedings- of dieetadvies. Huisartsen die zelf overgewicht hebben, verwijzen minder vaak door en huisartsen die vaak contact hebben met een diëtist juist meer. Huisartsen ouder dan 48 jaar en huisartsen die een gezond gewicht belangrijk vinden, brengen overgewicht vaker ter sprake.

Bereidheid af te vallen
Ongeveer de helft van de volwassenen met overgewicht is doorgaans bereid om af te vallen, zo blijkt verder uit het onderzoek. Over het algemeen zijn mensen met een hoger opleidingsniveau, ongehuwden en mensen die positief denken over diëtisten eerder bereid om op dieet te gaan. Dat willen ze meestal ook zelfstandig doen. Pas als de gezondheid verder verslechterd is, overwegen ze om een zorgverlener in te schakelen.

Aanbevelingen
Volgens Tol verdient het bespreken van het lichaamsgewicht bij patiënten met matig overgewicht meer aandacht, vooral bij jonge huisartsen. Ook zou versterking van de samenwerking tussen huisartsen en diëtisten het verwijspercentage kunnen verhogen. Patiënten, huisartsen, diëtisten, zorgverzekeraars en beleidsmakers hebben volgens Tol een gedeelde verantwoordelijkheid om gewichtsmanagement in de eerstelijnszorg te verbeteren.

Meer dan de helft van Nederland heeft overgewicht

De gemiddelde BMI van Nederlanders is 26,7; 56% van alle Nederlanders heeft overgewicht. Een groot deel van de Nederlanders is ontevreden met zijn gewicht en volgt een dieet om de overtollige kilo’s kwijt te raken. Op korte termijn een goede oplossing, maar op lange termijn is het moeilijk om de kilo’s niet terug te laten komen. Dit blijkt uit marktonderzoek van onderzoeksbureau Multiscope onder 1.011 Nederlandse consumenten.

Nederlanders kampen met overgewicht
Maar liefst 56% van de Nederlanders heeft een Body Mass Index (BMI) hoger dan 25 (overgewicht). Gemiddeld is de BMI 26,7. Zowel bij mannen, vrouwen, laag-, midden- als hoogopgeleiden ligt de BMI te hoog. Alleen 18-34-jarigen hebben een gemiddelde BMI lager dan 25 (24,5), maar ook in deze groep heeft een derde al overgewicht.

Bijna de helft van de Nederlanders heeft een dieet gevolgd
Ruim 40% van de Nederlanders is ontevreden over zijn gewicht. Een groot deel probeert hier wat aan te doen door een dieet te volgen. Momenteel volgt één op de acht Nederlanders een dieet. Daarnaast heeft nog eens een derde in het verleden weleens een dieet gevolgd. Dieetvormen met aanpassing in eetgewoontes zijn het populairst (bv. Sonja Bakker of Dukan). Van de Nederlanders die momenteel niet op dieet zijn, let wel de helft op de lijn.

Diëten op korte termijn effectief
Het volgen van een dieet is effectief op korte termijn. Bijna acht op de tien diëters vielen bij het laatste dieet daadwerkelijk af. Gemiddeld verloren zij 11 kg. Ruim de helft van de diëters stelt altijd een doel wanneer ze starten met het dieet en 43% bereikte dit doel. Wanneer het doel niet bereikt wordt is gebrek aan motivatie de belangrijkste oorzaak. Drie kwart lukt het niet om zich altijd strikt aan de voorschriften van het dieet te houden.

Moeilijk om na dieet op gewicht te blijven
Het blijkt moeilijk om het verloren gewicht na een dieet er ook af te houden. De gemiddelde diëter heeft al vier keer een dieet gevolgd. Uit de vergelijking tussen het huidige gewicht en het gewicht voor het allereerste dieet, blijkt dat slechts een derde blijvend is afgevallen (gemiddeld 12 kg). Een derde is weer even zwaar en een derde is sinds het eerste dieet juist meer aangekomen. Deze laatste groep is gemiddeld maar liefst 13 kg zwaarder.