Nieuwe probiotica tegen KNO-infecties

KNO-infecties zoals middenoor- en keelamandelontsteking worden tot op heden behandeld met antibiotica. Met de toename van antibioticaresistente bacteriën is er een sterke behoefte aan alternatieven, die er op dit moment echter niet zijn. Het bedrijf Winclove Probiotics in Amsterdam verwacht binnenkort een probioticum voor deze aandoeningen op de markt te kunnen brengen.

Herhaalde antibiotica
KNO-infecties zijn de meest voorkomende infecties bij kinderen en de meest voorkomende reden voor antibioticagebruik. Deze antibiotica doden echter niet alleen de slechte (pathogene) bacteriën maar ook de eigen (commensale) bacteriën, die bescherming bieden tegen deze pathogenen. Het gevolg is een cyclus van steeds terugkerende infecties die ook alle volgende keren weer met antibiotica moeten worden bestreden. Toediening van specifieke probiotica (goede bacteriën) die gericht zijn op toepassing in het KNO-gebied direct na de eerste antibioticakuur zorgt voor een snelle terugkeer van de commensale bacteriën. De commensale bacteriën bieden vervolgens een effectieve bescherming tegen deze pathogenen waardoor terugkerende infecties worden voorkomen. Met de inzet van probiotica kan het antibioticagebruik afnemen en daarmee ook het risico op resistentie.

Probiotica
De bacteriën die als behandeling voor KNO-infecties zullen worden ingezet, zijn afkomstig van het Zweeds bedrijf Probac. In diverse onderzoeken zijn deze bacteriën succesvol gebleken in de behandeling van keelinfecties en middenoorontstekingen. Winclove Probiotics heeft nu deze bacteriestammen met bijbehorend patent gekocht en verwacht in de tweede helft van 2016 het eerste KNO-product op de markt te kunnen brengen.

MS Medicijn Fampyra en behandeling tegen clusterhoofdpijn voorwaardelijk toegelaten

Minister Edith Schippers (VWS) laat een behandeling tegen clusterhoofdpijn en het MS medicijn Fampyra voorwaardelijk toe tot het basispakket van de zorgverzekering. Dat schrijft zij vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.

Fampyra
De vergoeding van Fampyra gaat in op 1 april 2016 voor de duur van 2 jaar. Het middel wordt vergoed voor volwassen MS patiënten met een beperkt loopvermogen. Hieronder wordt verstaan een score van 4 tot en met 7 op de zogenaamde Expanded Disability Status Scale. Voor de voorwaardelijke toelating is een budget van 4,6 miljoen euro beschikbaar.

Occipitale zenuwstimulatie
De vergoeding van occipitale zenuwstimulatie gaat in per 1 januari 2016 voor de duur van 4 jaar. Deze zenuwstimulatie aan het achterhoofd wordt gebruikt bij chronische clusterhoofdpijn die niet met medicijnen te behandelen is. Voor deze voorwaardelijke toelating is een budget van 6 miljoen euro beschikbaar.

Voorwaardelijke toelating
In 2012 werd voor het eerst een behandeling voorwaardelijk toegelaten. Door behandelingen en medicijnen voorwaardelijk tot het verzekerde pakket toe te laten krijgen patiënten toegang tot deze veelbelovende vormen van zorg en komt er inzicht in de effectiviteit en kosteneffectiviteit van deze zorg. Na afloop van de periode van voorwaardelijke toelating wordt besloten over daadwerkelijke toelating tot het verzekerde pakket. Met deze twee nieuwe toelatingen zijn nu in totaal 12 verschillende medicijnen of behandelingen voorwaardelijk toegelaten.

RF-denervatie bij lage rugklachten
Radiofrequente denervatie (RF-denervatie) bij chronische aspecifieke lage rugklachten wordt per 1 januari 2016 niet meer vergoed uit het basispakket. Uit een groot Nederlands onderzoek dat is uitgevoerd gedurende de voorwaardelijke toelating is namelijk gebleken dat deze behandeling, toegevoegd aan de standaardbehandeling, geen belangrijke meerwaarde heeft ten opzichte van de standaardbehandeling alleen. Dit heeft Zorginstituut Nederland vastgesteld in een deze week verschenen rapport. Deze behandeling was sinds 2012 voorwaardelijk toegelaten. Voor patiënten die al begonnen zijn met de behandeling geldt dat de arts in overleg met de patiënt kan besluiten dat er een afbouwtraject van maximaal een half jaar wordt toegepast.

St. Antonius Ziekenhuis verricht 1000ste hartoperatie via ‘sleutelgat’

Deze week heeft in het Hartcentrum van het St. Antonius Ziekenhuis de 1000ste hartoperatie via een ‘sleutelgat’ plaatsgevonden. Bij deze zogenoemde minimaal invasieve operatietechniek wordt via een kleine opening in de borstkas, tussen de ribben door, de hartklep (mitralisklep) gerepareerd of vervangen. Het St. Antonius Hartcentrum verrichtte deze operatie in 2005 als eerste in Nederland. Deze operatie kent in het St. Antonius een drie keer zo lage ziekenhuissterfte als het landelijk gemiddelde en patiënten hebben over het algemeen minder complicaties dan na een zware openhartoperatie.

Bij een lekkende of vernauwde hartklep kan het nodig zijn deze te vervangen of te repareren. Dit kan gebeuren via een openhartoperatie waarbij het borstbeen wordt doorgezaagd. Dit is echter een zware ingreep en soms is een iets minder ingrijpende behandeling mogelijk, namelijk via een kleinere opening (sleutelgat) in de borstkas. Deze hartklepoperatie wordt voornamelijk uitgevoerd om de mitralisklep te repareren. Ook het vervangen van deze hartklep, het sluiten van een opening in het boezemtussenschot (ASD) of het verwijderen van tumoren uit het hart kan goed via deze methode gebeuren. Reparatie van de hartklep heeft de voorkeur boven het vervangen van de hartklep.

Bij de hartklepoperaties wordt met ondersteuning van de hart-longmachine het hart gestopt en geopend, waarna de hartchirurg de ingreep kan verrichten. In vergelijking met de ‘ouderwetse’ operatie is het risico lager. Daarnaast is het grote voordeel dat het litteken veel kleiner is en dat de patiënt sneller herstelt na de operatie. Gemiddeld verblijft een patiënt bij een hartklepoperatie 4 tot 5 dagen in het ziekenhuis; bij een ‘’ouderwetse’’ openhartoperatie is dat 7 tot 10 dagen.

Hartchirurg Thom de Kroon: ‘’Patiënten zijn over het algemeen erg enthousiast en zien veel minder op tegen een minimaal invasieve ingreep dan tegen een ingreep waarbij het borstbeen doorgezaagd moet worden. Naast de patiënttevredenheid, laat deze operatie ook een laag sterftecijfer zien. We hebben een drie keer lagere mortaliteit in ons ziekenhuis vergeleken met het landelijk gemiddelde: 0,5% versus 1,6%. En het landelijk gemiddelde is zelfs al heel goed te noemen. Dit zijn uitkomsten waar we heel trots op zijn.’’

Het St. Antonius Hartcentrum is het grootste hartcentrum van Nederland en toonaangevend in Europa als het gaat om het minder invasief opereren. Het behandelcentrum verricht de meeste openhartoperaties in Nederland; ongeveer 2000 per jaar. Dat is meer dan 10 procent van het landelijke aantal.