‘Leren om langer cognitief gezond te blijven’: nieuw onderzoek van het UMCG en RUG

Onderzoekers van het UMCG en de RUG starten een onderzoek naar het effect van leren op de mentale gezondheid van 65-plussers. Het doel is om meer te weten komen over de invloed van het leren van nieuwe vaardigheden op iemands denkvermogen, stemming en hersenfunctie. Ook willen de onderzoekers weten of leren op oudere leeftijd kan helpen om ook op langere termijn de hersenfunctie gezond te houden.

In Nederland en ook daarbuiten worden mensen steeds ouder. Maar, niet iedereen bereikt een hoge leeftijd zonder klachten. Sommige ouderen ervaren geheugenklachten en deze geheugenklachten kunnen een risicofactor voor toekomstige achteruitgang in het denkvermogen (cognitie) en stemmingsklachten zijn. Het is daarom belangrijk om het denkvermogen zo lang mogelijk op peil te houden, te verbeteren of verdere achteruitgang te voorkomen. Eerder onderzoek lijkt erop te wijzen dat als men op latere leeftijd nog actief is, dit positieve effecten kan hebben op denkvermogen en ook op de stemming. Zo lijken het volgen van een cursus digitale fotografie, puzzelen en het doen van hersenspelletjes op de computer een positieve invloed te hebben. Ook is aangetoond dat het spreken van meerdere talen, het spelen van een instrument en kunstzinnigheid beschermend kunnen zijn tegen dementie en cognitieve stoornissen.

Nieuw onderzoek

In deze nieuwe studie, ‘Leren om langer cognitief gezond te blijven’, gaan neuropsycholoog Marie-José van Tol (UMCG), taalkundige Merel Keijzer (Faculteit der Letteren), en psycholoog Saskia Nijmeijer (UMCG/Rijksuniversiteit Groningen) daarom na wat er verandert in de hersenen van ouderen door het leren spelen van een muziekinstrument, het leren van een nieuwe taal en het leren van verschillende creatieve vaardigheden. De onderzoekers vergelijken het functioneren van de hersenen en het vermogen om je gedrag en gedachten aan te passen aan nieuwe, veranderende of onverwachte gebeurtenissen. Dit kan aanwijzingen geven over de effectiviteit van dergelijke cursussen bij het gezond ouder worden en over de klinische toepassing ervan.

Deelnemers

De onderzoekers zoeken nu deelnemers tussen de 65 en 80 jaar oud die geheugenklachten ervaren die zich ongeveer in de afgelopen 5 jaar hebben ontwikkeld maar nog niet zijn bevestigd door een specialist, en die graag iets nieuws willen leren. Deelnemers ondergaan een voormeting, bestaande uit vragenlijsten, computertaken en metingen van de hersenactiviteit. Daarna wordt de deelnemer toegewezen aan een van de (gratis) cursussen: een muziekcursus (gitaar), taalcursus (Engels) of creatieve workshops. De cursussen duren drie maanden en vinden voor een groot deel thuis vanachter de computer plaats. Eens in de twee weken is er een klassikale bijeenkomst. Na deze periode vindt de eerste nameting plaats, waarin de vragenlijsten, taken en hersenactiviteit-metingen worden herhaald. Hierna kan de deelnemer kiezen om de cursus voor nog eens drie maanden (wederom gratis) te vervolgen. Zes maanden nadat de deelnemer is gestopt met de cursus is er een laatste meting met een interview, vragenlijsten en taken.

Meer regie voor patiënt in medisch dossier GGZ

Paul Blokhuis.Staatssecretaris Paul Blokhuis (VWS) stelt €45 miljoen beschikbaar voor betere gegevensuitwisseling in de geestelijke gezondheidszorg, meer medicatieveiligheid en betere beschikbaarheid van e-health. Als gegevens gestandaardiseerd worden uitgewisseld kan de patiënt veiliger en makkelijker over zijn gegevens beschikken. Daarmee is de patiënt eigenaar van de gegevens en in staat meer regie te hebben. De patiënt bepaalt welke gegevens hij deelt en welke zorgaanbieder die gegevens krijgt.

Thuis nog eens rustig het behandelplan nalezen

Ggz-instellingen kunnen een subsidie ontvangen voor het gestructureerd vastleggen van gegevens en het veilig uitwisselen daarvan met de patiënt. “Het is voor patiënten heel fijn als zij op een duidelijke en veilige manier medische gegevens kunnen inzien.  Het is prettig om thuis eventueel met een familielid of een goede bekende nog eens rustig terug te lezen wat er bijvoorbeeld in het behandelplan staat, of welke medicijnen zijn voorgeschreven en in welke hoeveelheid” aldus staatssecretaris Blokhuis. De patiënt kan de gegevens dus zelf actief gebruiken, maar ook makkelijk delen met zorgverleners. De gegevens moeten voldoen aan de MedMij-standaarden[1], waardoor patiënten de gegevens in hun eigen persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) kunnen gebruiken.

Medicatieveiligheid en e-health

Door recepten elektronisch te versturen, kan de behandelaar de medicatie beter verifiëren, voordat deze nieuwe voorschrijft. Daardoor gaat de medicatieveiligheid omhoog. Doordat patiënten meer wennen aan het digitale patiëntendossier, is de stap naar het gebruik van e-health sneller gemaakt. Zo kunnen patiënten een dagelijkse stemmingsmeter invullen, die bijvoorbeeld als het wat slechter met je gaat een seintje geeft aan de behandelaar.

Geen vrijblijvendheid

Een belangrijke voorwaarde voor ggz-instellingen om in aanmerking te komen voor een bijdrage is dat zij daadwerkelijk resultaat behalen: als een instelling niet aan de verplichtingen in de regeling voldoet, moet deze de subsidie terugbetalen. GGZ instellingen kunnen zich aanmelden hier voor deze subsidie: https://www.dus-i.nl/subsidies/vipp-fase-3?0. De regeling loopt van 1 november 2018 tot 1 februari 2021.

De regeling sluit aan op de toekomstvisie van GGZ Nederland op informatievoorziening in de ggz. GGZ Nederland helpt ggz-instellingen bij het realiseren van de doelen, bijvoorbeeld door voorlichtingsbijeenkomsten te verzorgen.

[1] MedMij ontwikkelt de spelregels voor gegevensuitwisseling zodat mensen makkelijk en veilig over al hun gezondheidsgegevens kunnen beschikken, ook als zij met meerdere zorgverleners en systemen te maken hebben. Aan MedMij werken alle partijen in de zorg mee via het Informatieberaad Zorg.

Extra donororganen door nieuwe methode voor orgaanperfusie na overlijden

leveroperatie01-grZe noemen het zelf de rise of the machines in de wereld van orgaantransplantatie. Artsen van het Erasmus MC en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) gebruiken sinds kort een nieuw apparaat om de kwaliteit van donororganen op de operatiekamer te testen. Hun verwachting is dat de nieuwe werkwijze jaarlijks ongeveer 30 extra levers en alvleesklieren kan opleveren en daarmee bijdraagt aan het oplossen van het nijpende tekort aan donororganen. In oktober werd de eerste lever, die met de nieuwe techniek beschikbaar kwam, in het Erasmus MC met succes getransplanteerd.

NRP = Normotherme regionale perfusie
De methode heet normotherme regionale perfusie (NRP) en houdt in dat donororganen tijdens de uitname-operatie aangesloten worden op een circulatiesysteem. Dit gebeurt nadat de donor is gestorven na een circulatiestilstand. Het systeem pompt bloed op lichaamstemperatuur door de bloedvaten in de buikholte met daarin de potentiele donororganen. Deze methode biedt artsen de mogelijkheid organen die tot nu toe als onbruikbaar werden bestempeld alsnog te testen op kwaliteit en eventueel te transplanteren. De techniek werd in Nederland nog niet eerder werd toegepast, maar bleek in het Verenigd Koninkrijk al succesvol.

Eerste transplantatie succesvol
In oktober werd in het Erasmus MC de eerste levertransplantatie na regionale orgaanperfusie uitgevoerd. Het was een transplantatie met een donorlever die in eerste instantie door alle centra in Nederland was afgewezen, vanwege de grote kans op dysfunctie. De vernieuwende perfusietechniek werd gebruikt om het orgaan al in de donor te testen op functie. Toen deze test positief uitviel is besloten om de lever alsnog te transplanteren. De levertransplantatie verliep succesvol en de ontvanger is inmiddels in goede conditie ontslagen uit het ziekenhuis. De nieuwe lever doet het uitstekend.

Transplantatiechirurg Jeroen de Jonge van Erasmus MC verrichtte de procedure met zijn collega Piotr Domagala en transplantatiechirurg Volkert Huurman uit het LUMC: “Het is fascinerend dat een orgaan dat eerst om goede redenen door alle centra werd afgekeurd voor gebruik nu uiteindelijk na een grondige test tóch het leven van een patiënt heeft gered. Het toont voor mij het grote belang aan van ontwikkeling van nieuwe orgaanperfusie technieken om organen te redden.”

Minder organen afkeuren
De organen die extra beschikbaar komen zijn vooral afkomstig van donoren die zijn gestorven na een circulatiestilstand, in tegenstelling tot zogenoemde hersendode donoren. “Er zijn steeds meer donoren die zijn gestorven na een circulatiestilstand, maar vanwege het zuurstoftekort moeten we – met name- levers vaak afkeuren voor donatie. NRP biedt de kans om iets te doen aan het groeiende tekort aan donororganen, doordat we een nieuwe bron aanboren. Organen die eerst buiten de criteria vielen en werden afgekeurd, kunnen nu worden beoordeeld op hun daadwerkelijke functie. Zo komen ze mogelijk toch voor transplantatie in aanmerking”, aldus Huurman.

Wachtlijst donororganen
Ongeveer 1 op de 5 patiënten op de wachtlijst voor orgaantransplantatie overlijdt nu voordat een orgaan beschikbaar komt. Door de regionale orgaanperfusietechniek kunnen in de toekomst mogelijk 30 extra lever- en alvleeskliertransplantaties per jaar worden uitgevoerd. Uiteraard wordt NRP alleen toegepast bij mensen bij wie toestemming bestaat voor orgaandonatie. Na twee jaar zal worden geëvalueerd of NRP inderdaad goede resultaten oplevert en kan worden uitgebreid naar andere typen donoren en naar andere delen van Nederland.

Het project loopt in de Orgaandonatie regio West en is een samenwerking van het LUMC, Erasmus MC en de Nederlandse Transplantatie Stichting. Het wordt gesubsidieerd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.