Darmpoliepen met zaagtandvorm lastig op te sporen

Joep IjspeertHet bevolkingsonderzoek naar darmkanker mist het overgrote deel van zaagtandvormige poliepen, belangrijke voorlopers van darmkanker. Dit blijkt uit onderzoek van het AMC in Amsterdam. 15 tot 30 procent van alle darmkankers ontstaan uit deze poliepen met een zaagtandvorm en niet uit de rode bolle poliepen die wel door het bevolkingsonderzoek worden opgespoord.

Over de zaagtandvormige poliepen bestond lange tijd het vermoeden dat ze geen of een zeer bescheiden rol spelen bij het ontstaan van darmkanker. Dat ligt anders, zo blijkt uit onderzoek van arts-onderzoeker Joep IJspeert die afgelopen week promoveerde bij het AMC. Deze poliepen kunnen wel degelijk uitgroeien tot kankergezwellen en komen vaker voor dan gedacht.

Darmkanker – met 15 duizend gevallen per jaar in Nederland een van de meest voorkomende vormen van kanker – heeft een relatief onschuldig voorstadium: kleine zwellingen (poliepen) aan de binnenkant van de darm. Artsen die de dikke darm via de anus met een flexibele camerabuis inspecteren (coloscopie), kunnen die poliepen opsporen en verwijderen. Dat kan darmkanker voorkomen.

Bij coloscopie gaat de meeste aandacht uit naar adenomen, de poliepen waarvan al jaren bekend is dat ze kanker kunnen veroorzaken. Deze adenomen vallen op door hun rode kleur en bolle vorm. De meeste zaagtandpoliepen hebben een onopvallende kleur en vorm. Zij zijn lastiger te zien, maar kunnen eveneens darmkanker veroorzaken. Ook met de standaard bloedtest in de ontlasting van het landelijk bevolkingsonderzoek darmkanker worden de zaagtandvormige poliepen, zelfs als ze zich al fors hebben ontwikkeld, niet gevonden. Dat komt omdat de zaagtandvormige poliepen niet bloeden. Een CT-scan voldoet evenmin om de zaagtandpoliepen op te sporen, omdat de poliepen niet uitstulpen en daardoor voor de CT-scan onzichtbaar blijven.

IJspeert pleit voor meer scholing voor zowel maag-darm-lever-artsen en pathologen zodat zij dit type poliep beter leren herkennen. Daarnaast denkt hij dat het bevolkingsonderzoek naar darmkanker verbeterd kan worden, bijvoorbeeld met nieuwe testen die in de ontlasting ook cellen van de zaagtandpoliepen kunnen opsporen. Mensen met een hoog risico op darmkanker zijn dan nog beter te identificeren.

Sneller herstel na operatie bij slokdarmkanker

Het UMC Utrecht is gestart met een nieuwe manier van behandelen na een operatie vanwege slokdarmkanker. Na de ingewikkelde slokdarmoperatie worden patiënten gestimuleerd om dezelfde avond nog te starten met oefeningen in bed en iets te eten. De dag erna worden patiënten ook al daadwerkelijk uit bed gehaald. Uit onderzoek blijkt dat patiënten dan sneller herstellen en tot dertig procent minder kans hebben op complicaties.

Patiënten die een operatie ondergaan vanwege slokdarmkanker worden normaal gesproken tijdens en na de operatie beademd, krijgen een voedingssonde en verblijven enkele dagen op de Intensive Care. Vaak verblijven deze patiënten ongeveer twee weken in het ziekenhuis, waarna zij verder thuis herstellen. Door de nieuwe manier van behandelen kunnen patiënten vijf tot zeven dagen eerder naar huis. Juist de behandelingen uit voorzorg, zoals het beademen van een patiënt, zorgden nogal eens voor complicaties, zoals een longontsteking. Oncologisch chirurg professor Richard van Hillegersberg: “In een aantal buitenlandse ziekenhuizen hebben ze veel ervaring met het achterwege laten van behandelingen ‘uit voorzorg’. Dat leverde een sterke daling van het aantal complicaties op.”

Minder Complicaties

Inmiddels zijn in het UMC Utrecht enkele patiënten op deze manier geopereerd. Ze worden bijvoorbeeld al op de operatiekamer van de beademingsapparatuur gehaald. Ook krijgen patiënten dezelfde dag nog iets te eten aangeboden, in de vorm van een ijsje, in plaats van een voedingssonde. Verpleegkundig specialist Carlo Schippers: “Dat was twee jaar geleden ondenkbaar. We doen van alles om patiënten na zo’n lange operatie rustig te laten herstellen. Nu blijkt dat het lichaam prima in staat is om te herstellen zonder al de ‘onnodige ingrepen’ De belangrijkste winst voor patiënten is minder complicaties en sneller herstel.”

Fit

Patiënten volgenden al een programma waardoor ze zo fit mogelijk startten met de operatie. Schippers vindt dit een waardevolle aanvulling. “Patiënten kunnen vijf tot zeven dagen eerder naar huis, om daar verder te herstellen. Hoewel het zwaar is om direct na een operatie uit bed te moeten komen en oefeningen te doen, horen we van patiënten terug dat ze het als prettig ervaren dat ze zelf ook een bijdrage kunnen leveren aan een zo optimaal mogelijke behandeling en herstel.”

Jaarlijks krijgen ongeveer 2500 patiënten de diagnose slokdarmkanker en dit aantal neemt jaarlijks nog steeds toe. Van deze groep patiënten komt ongeveer één derde in aanmerking voor een operatie gericht op genezing.

4,8 miljoen euro KWF-subsidie voor oncologisch onderzoek UMCG

CRCGKWF Kankerbestrijding heeft maar liefst negen UMCG-onderzoeksprojecten van het Cancer Research Center Groningen financieel gesteund met in totaal 4,8 miljoen euro subsidie. Het gaat met name om onderzoek naar nieuwe toepassingen van immunotherapie en mogelijkheden om te bepalen welke patiënten hier baat bij hebben. De onderzoeksprojecten zijn geselecteerd op basis van hun wetenschappelijke kwaliteit, haalbaarheid en relevantie, en gaan in 2017 van start.

Edo Vellenga, hematoloog, ontving 48.596 euro voor zijn internationale Apollo-studie waarbij een nieuwe behandelmethode met arsenicum trioxide voor patiënten met acute promyelocyten leukemie wordt onderzocht.

Liesbeth de Vries, medisch oncoloog, ontving 1.988.916 miljoen euro om samen met NKI-AvL onderzoek te doen naar het vinden van een set tumorkenmerken die voorspellen of een patiënt wel of geen baat heeft bij immunotherapie.

Toos Daemen, viroloog, ontving 500.771 euro om te onderzoeken of immunotherapie van kanker versterkt kan worden door afweer-onderdrukkende cellen in de tumor te her-programmeren.

John Plukker, oncologisch chirurg, ontving 146.214 euro voor onderzoek naar de voorspelling van klinische response op de behandeling van patiënten met slokdarmkanker.

Anke van den Berg, moleculair bioloog, ontving 149.972 euro voor het bestuderen van lange niet-coderende RNA moleculen in lymfeklierkanker.

Harry Groen, longarts, ontving 151.361 euro voor onderzoek naar genetische homogeniteit in cellen voor de voorspelling van response op de behandeling van patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom.

Hans Nijman, gynaecoloog-oncoloog, ontving 839.863 euro voor onderzoek naar niet-invasieve beeldvorming van zogenoemde ‘checkpoints’ in het immuunsysteem met behulp van radioactief gelabelde moleculen voor de voorspelling van response op therapie.

Maya Schroevers, psycholoog onderzoeker, ontving 340.425 euro voor onderzoek naar de zorgbehoefte van patiënten met kanker die depressieve symptomen ervaren.

Cor Calkhoven, onderzoeker bij ERIBA, ontving 660.445 euro voor fundamenteel onderzoek naar de oncologisch-genetische functies van de transcriptie factor C/EBPβ in borstkanker.