DBC-doorlooptijd korter: patiënt krijgt eerder zicht op zorgkosten

De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), de Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) hebben afspraken gemaakt over de invoering van het terugbrengen van de maximale looptijd van een DBC-zorgproduct. Die looptijd ging al op 1 januari van 365 naar 120 dagen, maar de invoering daarvan bleek technisch lastig te zijn. Ziekenhuizen en zorgverzekeraars hebben nu afgesproken hoe ze deze problemen oplossen.

Een kortere DBC-doorlooptijd maakt de zorg voor de patiënt transparanter. Ziekenhuizen kunnen de geleverde zorg eerder declareren, waardoor patiënten hun zorgnota sneller krijgen. Daarmee krijgen zij eerder zicht op de gemaakte zorgkosten. Ze zien dan meteen wat onder het eigen risico valt en welk deel van het eigen risico al verbruikt is. Voor behandelingen die op dit moment al lopen, merken patiënten vanaf medio 2015 dat de zorgnota eerder komt.

De verkorting van de doorlooptijd leidt tot een eenmalige, technische correctie van de zorguitgaven in 2015: een verlaging van de zorguitgaven van 3,92% (ongeveer Euro700 miljoen) in 2015. Dat komt omdat de hoeveelheid onderhanden werk door de kortere doorlooptijd afneemt. Het percentage is een gemiddelde. Voor individuele ziekenhuizen en umc’s kan het hoger of lager uitvallen, afhankelijk van de verschillende patiëntencategorieën die het ziekenhuis bezoeken. NVZ, NFU en ZN hebben afspraken gemaakt over de wijze waarop deze effecten zo goed mogelijk kunnen worden vastgesteld en verwerkt. Uitgangspunt is dat zowel ziekenhuizen als zorgverzekeraars geen voor- of nadelen van deze systeemwijziging ondervinden.

De technische invoering vindt in de komende maanden plaats. Daarbij moeten de afspraken die ziekenhuizen en zorgverzekeraars al gemaakt hebben over de prijzen van DBC-zorgproducten en zorgkostenplafonds in 2015, vertaald worden naar de nieuwe situatie. Daarna kunnen de ziekenhuizen declaraties sturen voor de zorg die zij in 2015 al geleverd hebben. Vervolgens kunnen de zorgnota’s naar patiënten verzonden worden. Om liquiditeitsproblemen bij ziekenhuizen te voorkomen, zijn zorgverzekeraars bereid om voorlopige betalingen te doen voor deze zorg. De voorlopige betalingen worden vervolgens verrekend bij de definitieve facturering. Voorwaarde is wel dat een ziekenhuis meedoet aan de gemaakte samenwerkingsafspraken.