Slecht slapen voorteken voor middelengebruik bij jongeren

Jongeren die slechter slapen dan leeftijdsgenoten, gebruiken een jaar later meer alcohol en andere verslavende genotsmiddelen dan jongeren die goed slapen, concludeert Sara Pieters in haar onderzoek naar de voorspellers van middelengebruik. Op 28 april promoveert ze aan de Radboud Universiteit.

Bij volwassenen is er een verband tussen middelengebruik en slaapproblemen. Als kinderen in de puberteit komen neemt de interesse in alcohol en andere genotsmiddelen toe én veranderen ook de slaappatronen. Zou er bij beginnende drinkers ook een samenhang zijn tussen slaap en middelengebruik?

Drinken en roken

‘We stelden meer dan vijfhonderd jongeren tussen 12 en 15 vragen over het moment dat ze naar bed gingen, of ze dan moe waren, nog met hun telefoon bezig, of met games en dergelijke, en of ze dan snel konden inslapen. Dat deden we op twee momenten, met ongeveer een jaar ertussen, vertelt , vroeg ontwikkelingspsycholoog Sara Pieters.
‘Jongeren die bij de eerste meting aangaven slaapproblemen te hebben, gebruikten het jaar erop meer alcohol en drugs en vertoonden ook meer emotionele en gedragproblemen.’
‘Andersom voorspelden alcoholgebruik, roken en blowen niet consistent slaapproblemen het jaar erop.’
‘Je zou kunnen denken dat zowel slaapvoorkeur en slaapproblemen als alcoholgebruik verklaard kunnen worden uit andere factoren, zoals emotionele en gedragsproblemen ’ zegt Pieters, ‘maar ons onderzoek maakt dat onaannemelijk.’

Beloningssysteem

Waarom het zo is dat slaapproblemen leiden tot meer middelengebruik is nog niet helemaal duidelijk. Het kan liggen aan de negatieve effecten van slaperigheid op verschillende processen die met zelfcontrole te maken hebben, denkt Pieters. ‘Het kan er ook liggen aan dat slaaptekort iets verandert aan de werking van het beloningssysteem in de hersenen – zo is er bijvoorbeeld ook samenhang tussen slaaptekort en trek in vet en veel eten. De eerste fMRI-studies die hiernaar gedaan worden, wijzen in die richting.’
We hoeven niet te wachten op de uiteindelijke verklaring, vindt Pieters, om nu al meer aandacht te geven aan slaapproblemen van pubers, gegeven het duidelijke verband ‘Niet alleen wat betreft alcoholgebruik, ook symptomen van psychopathologie kunnen wellicht verminderen met slaaptherapie.’

Slaaphygiëne

Ouders kunnen letten op omstandigheden rondom slaap, zegt Pieters. ‘Tablets en smartphones en andere technologie met blauw verlichte schermen zorgen ervoor dat je pas later moe wordt. Dus gebruik ze liever niet ’s avonds laat. Ook vaste bedtijden zijn verstandig. En wees alert op te grote verschillen in bedtijden doordeweeks en in het weekend.’
Op dit moment loopt aan de Universiteit van Amsterdam een uitgebreid onderzoek van Pieters en haar collega’s onder scholieren naar slaap, welbevinden, gedrag en schoolprestaties. Zo wordt er bijvoorbeeld onderzocht of een combinatie van cognitieve gedragstherapie voor slaapproblemen en werkgeheugentraining effectief is in het reduceren van middelengebruik in jongeren die overmatig drinken, roken of blowen en slaapproblemen hebben. Daarnaast loopt er momenteel een onderzoek naar de relatie tussen chronotype, slaap, training van executieve functies en schoolprestaties op de basisschool.

Sara Pieters (Huissen, 1981) studeerde Cognitive Neuroscience aan de Radboud Universiteit, waar ze aansluitend haar promotieonderzoek deed naar automatische en onbewuste controle van alcoholgebruik onder jongeren. In 2011 kreeg ze een Young Scholar Grant van de Jacobs Foundation om onderzoek te doen naar de rol van slaap bij middelengebruik in de adolescentie aan de Universiteit van Amsterdam. Van 2012-2014 werkte ze als onderzoeker bij TNO, Soesterberg, waar ze verschillende projecten deed over slaap en cognitie. Sinds 2014 is ze terug op de Radboud Universiteit, waar ze werkt als onderzoeker en docent psychologie.

Promotie 28 april: States of consciousness: new perspectives on the relation between sleep, cognition and alcohol use in adolescence

Promotores: prof. dr. R.C.M.E. Engels, prof. dr. R.W.H.J. Wiers (Universiteit van Amsterdam)
Copromotor dr. W.J. Burk