‘Hamstringblessures komen in het voetbal mogelijk onnodig vaak voor’

Een verrekking van de hamstring is in het voetbal een van de meest voorkomende spierblessures. Zeker ook in het professionele voetbal. Profvoetballers die uitvallen met een hamstringblessure is een wekelijke terugkerend fenomeen. Onlangs was ex-ajacied Mazraoui de pechvogel. Het risico op een hamstringblessure kan verlaagd worden. Uit onderzoek onder Engelse proefclubs blijkt echter dat preventie niet veel wordt toegepast

In het profvoetbal is liefst 25 procent van alle afwezigheid als gevolg van een blessure toe te schrijven aan hamstringblessures. De gemiddelde afwezigheid is 9 dagen. Het aantal blessures dat per 1000 uur voetbal ontstaat, varieert tussen de 1 en bijna 6. Met de vele wedstrijd- en trainingsuren die voetballers op het veld staan, is het dus begrijpelijk dat er binnen een voetbalteam met regelmaat een hamstringblessure ontstaat.

De kans op een hamstringblessure kan verkleind worden door het doen van oefeningen zoals de Nordic hamstring exercise, het uitvoeren van het FiFA 11+ oefenprogramma of balanstraining. Uit een onderzoek onder Engelse profs blijkt dat het uitvoeren van dit soort oefenen lang niet altijd worden uitgevoerd in de training. Het grootste effect kan echter bereikt worden als (bijna) heel het team de oefeningen uitvoert, en niet enkele individuen. Zowel het aantal blessures en het aantal dagen afwezigheid neemt dan fors af.

‘Wisselen op voetbalveld na bal op hoofd essentieel om hersenletsel te voorkomen’

Vorige week bleek uit onderzoek dat de kans op ALS voor rugbyprofessionals vijftien keer zo groot is vergeleken met niet-rugbyers. Gisteren viel Van Wolfswinkel na een bal in zijn gezicht achterover op het voetbalveld. Hij kon na een check gelukkig doorspelen.

Sporters worden met regelmaat geraakt aan hun hoofd. En het blijkt uit onderzoek dat dit op de langere termijn vergaande gevolgen kan hebben. Adequaat handelen op het sportveld is dus erg belangrijk. In geval van onzekerheid over hersenletsel is het advies dat een speler zo snel mogelijk gewisseld wordt om verder letsel te voorkomen, ook als er geen duidelijk letsel zichtbaar is.

Als een hersenschudding niet goed wordt behandeld, kun je later problemen krijgen. Denk bijvoorbeeld aan vermoeidheid, hoofdpijn en depressie, maar mogelijk dus ook ALS. Het is daarom belangrijk om hersenletsel zoals een hersenschudding op tijd te herkennen en te behandelen.

Drie handelingen zijn bij een hersenschudding erg belangrijk:

  • Herken : het herkennen van de symptomen van een hersenschudding.
  • Vertel : het informeren van de medische of technische staf.
  • Van het veld af : een speler met een (vermoedelijke) hersenschudding kun je het beste van het veld afhalen.

Arts en patiënt in gesprek: wie onderbreekt wie (en is dat slecht)?

Tijdens een huisartsconsult kunnen artsen en patiënten elkaar onderbreken. Die onderbrekingen worden vaak gezien als opdringerige handelingen van (mannelijke) artsen die de patiënt belemmeren. Taalwetenschapper Ilona Plug ontdekte dat onderbrekingen juist goed kunnen zijn voor het verloop van het consult.  

In de medische wereld worden onderbrekingen door de arts in een consult vaak beschouwd als opdringerige handelingen die de patiënt belemmeren: die heeft minder ruimte om zorgen en klachten te delen. Daarnaast worden onderbrekingen geassocieerd met mannelijke dominantie: een mannelijke arts zou een vrouwelijke patiënt vaker onderbreken dan een mannelijke.

Voor die aannames ontbrak vooralsnog een systematische, wetenschappelijk analyse van interacties in de klinische praktijk. Taalwetenschapper Ilona Plug en haar collega’s namen – in samenwerking met het Radboudumc – het onderbrekingsgedrag tijdens huisartsconsults onder de loep.

Type onderbreking
Plug onderscheidt twee typen onderbrekingen: ondersteunende en niet-ondersteunende onderbrekingen. ‘Niet-ondersteunende- of opdringerige onderbrekingen zijn onderbrekingen die inbreken op je beurt’, legt de taalwetenschapper uit. ‘Iemand kan van onderwerp veranderen of het oneens zijn met de ander en tegen die persoon ingaan. Dat type onderbreking schaadt de inhoud en het verloop van het gesprek. Ondersteunende onderbrekingen doen juist recht aan het gesprek, doordat er bijvoorbeeld om opheldering wordt gevraagd of overeenstemming wordt getoond.’

Voor het onderzoek analyseerde Plug 84 video’s van gesprekken tussen huisartsen en patiënten. Ze codeerde het type onderbreking, de genderidentiteit van de arts en de patiënt en de fase van het gesprek waarin de onderbreking plaatsvond: de fase van probleempresentatie of die van het bespreken van de diagnose of het behandelplan.

Resultaten
Uit het onderzoek van Plug en collega’s blijkt dat 83 procent van de onderbrekingen ondersteunend was. Niet-ondersteunende onderbrekingen werden het vaakst gedaan door patiënten en vooral in de fase van de probleempresentatie. ‘Dat beschouwen we als de fase van de patiënt. De artsen onderbraken de patiënten vooral ondersteunend, om begrip en steun te betuigen of om hen om verduidelijking te vragen. De ondersteunende onderbrekingen van artsen in de beginfase van het consult kunnen de kwaliteit van de communicatie eerder verbeteren dan belemmeren.’

Ook bleek uit de resultaten dat mannelijke artsen hun patiënt vaker niet-ondersteunend onderbreken dan vrouwelijke artsen, maar in de groep van de patiënten onderbraken de vrouwen juist vaker niet-ondersteunend, bijvoorbeeld om onenigheid te tonen of van onderwerp te veranderen. ‘Dit zou kunnen impliceren dat vrouwelijke patiënten zich krachtig voelen tijdens het medische consult, óf juist dat ze zich minder gehoord of begrepen voelen dan mannelijke patiënten’, zegt Plug.

Plug: ‘Met deze data kunnen we niet uitsluiten dat andere factoren ook een rol spelen in medische interacties, zoals opleidingsniveau, status, ernst van de klachten of de ervaring van de arts. We weten ook niet hoe de onderbrekingen werden ervaren door de huisartsen en de patiënten. Dat zou toekomstig onderzoek kunnen uitwijzen.’