Schippers wil daling aantal mensen met depressie van 30 procent

Minister Edith Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tekent een deal met 19 partijen om het aantal mensen met depressie fors terug te dringen. Alle partijen werken mee aan een meerjarenprogramma depressiepreventie dat minimaal vijf jaar zal lopen. Doelstelling is een forse afname van mensen met depressie in 2030 met 30 procent.

Minister Schippers: “Een depressie werkt echt diep door in je leven. Het is belangrijk dat we meer weten, eerder signaleren en het taboe doorbreken. Zodat mensen eerder hulp vragen en krijgen. Met tijdige hulp kan je zelfs voorkomen dat iemand echt in een depressie raakt. Samenwerking is dan ook cruciaal om deze ambitieuze doelstelling te halen. Ik ben heel blij dat zoveel partijen er de schouders onder willen zetten”.

Hoog risico

Het meerjarenprogramma richt zich op zes groepen mensen met een hoog risico op het ontwikkelen van depressie. Dat zijn: jongeren, jonge vrouwen, huisartsenpatiënten, werknemers met een stressvol beroep, chronisch zieken en mantelzorgers. Inzet is het vergroten van het bewustzijn, zowel bij de mensen die het aangaat als hun omgeving. Beter bereiken van hoogrisicogroepen. Beter verwijzen naar de juiste zorg en die ook goed toepassen en samenwerking tussen verschillende zorgverleners.

Beroepsgroepen, brancheorganisaties en kennisinstellingen maken de komende jaren afspraken over een sluitende aanpak en ondersteuning dichtbij mensen: op school, in de zorg, in de wijk of op het werk. Zo is er bijvoorbeeld al een e-learning module depressiepreventie voor huisartsen, Jeugdgezondheidszorg, Centra voor Jeugd en Gezin, verloskundigen en kraamzorg, zodat zij depressieve klachten op tijd herkennen.

Taboe doorbreken

In het meerjarenprogramma staat ieder jaar een andere groep centraal met een hoog risico. In 2017 zijn dat jongeren en jonge vrouwen. De jaren daarna komen andere groepen aan bod. Afgelopen najaar startte Schippers al een publiekscampagne over depressie gericht op het herkennen van signalen, het vergroten van kennis en het doorbreken van het taboe.

Tijd voor andere visie op burn-out en depressie

man met stressDe gangbare visie op burn-out en depressie moet op de schop. In de meeste gevallen zijn het geen ziekten die te bestrijden zijn met medicijnen. Dat schrijft prof. Witte Hoogendijk, afdelingshoofd Psychiatrie van het Erasmus MC, in zijn nieuwe boek ‘Van Big Bang tot Burn-out’.

Specialist
Hoogendijk, die het boek schreef samen met journalist Wilma de Rek, geldt als specialist op het gebied van veranderingen in de hersenen bij depressieve mensen. Hij promoveerde op dit onderwerp bij prof. Dick Swaab.

Stressoren
Een op de acht werknemers kampt met een burn-out. Een miljoen mensen gaat jaarlijks door een depressie. Volgens Hoogendijk is dit vooral het gevolg van de achtergebleven ontwikkeling van ons stresssysteem. We hebben te maken met een explosieve toename van stressoren: situaties en ervaringen die stress veroorzaken. De psychiater spreekt daarnaast van opgefokte ideaalbeelden waaraan we willen voldoen en haalt ook een ongezonde relatie met de farmaceutische industrie aan.

Stressvis
In ‘Van Big Bang tot Burn-out’ beschrijft Hoogendijk de geschiedenis van stress, vanaf de oerknal tot heden. Het systeem in ons lichaam om stresssituaties het hoofd te bieden, stamt uit een tijd voordat er leven op het land was. Het was en is nog steeds niet berekend op de hoeveelheid stressoren die dagelijks op ons afkomen. De moderne mens is als ‘een vis in de stress’.

Stellingen
In het boek staan prikkelende stellingen: Waarom stress de motor achter de evolutie is en wij zonder stress niet zouden bestaan. Waarom ons stresssysteem zo lang uitstekend tegen stressoren opgewassen was, maar nu in zijn voegen kraakt. Waarom we vol zitten met rommel van vroeger en je best kunt stellen dat we opgelapte oude auto’s zijn.

Stress te lijf
Hoogendijk geeft uitleg over waar stress toe leidt en wat ertegen geslikt wordt. En uiteindelijk ook hoe mensen de stress te lijf kunnen gaan: door het brein meer rust te gunnen en het lijf wat minder. Compleet met frisse aanwijzingen: ‘Zoek de natuur op, zorg dat je geregeld beweegt, gooi smartphone en laptop de deur uit en besteed je tijd en aandacht aan je vier of vijf echte vrienden in plaats van aan de honderden knakkers die je dagelijks via Facebook bestoken met onnozel commentaar op niks.’

Toekomst
Maar het is niet alleen rust die soelaas biedt. Hoogendijk pleit ervoor de natuurlijke kunstmatigheid van de mens te omarmen en gebruik te maken van (bio)technologie. Nieuwe technieken, zoals sequencen van het genoom en imaging, waarmee we misschien in de toekomst online in het eigen brein kunnen kijken.

‘Van Big Bang tot Burn-out, het grote verhaal over stress’ is vanaf 8 februari verkrijgbaar als uitgave van Uitgeverij Balans.

Nieuwe applicatie zorgt voor slimmer screenen van psychische klachten

Afbeeldingsresultaat voor Preventieve GGZEen nieuwe applicatie zorgt ervoor dat hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg efficiënter kunnen screenen of iemand psychische problemen heeft. Het gaat om een ‘slimme’ digitale vragenlijst, waarbij het antwoord op een vraag bepaalt welke volgende vraag wordt gesteld. Hierdoor kan met veel minder vragen toch een betrouwbare schatting van de ernst van psychische klachten worden gemaakt. Doordat klachten eerder herkend worden, kan verergering van de klachten mogelijk voorkomen worden. Vanaf februari 2017 wordt de applicatie in een pilot-studie getest bij de beoogde gebruikers: huisartsen en praktijkondersteuners GGZ in de huisartsenpraktijk. Psycholoog Jan van Bebber van het UMCG licht op 13 december in Enschede het ‘slimmer screenen’ toe op een congres van het Rob Giel Onderzoekscentrum over ‘Preventieve GGZ’.

In samenwerking tussen UMCG met de TU Twente is een statistische module ontwikkeld die het hart vormt van de screeningsapplicatie. Het ‘slimme’ aan deze applicatie is dat bij iedere vraag wordt nagegaan, welke vervolgvraag het beste past bij de eerder gegeven antwoorden van de cliënt. Dit is vergelijkbaar met  wat een geschoolde en ervaren interviewer ook doet. Als de ernst van het probleem voldoende betrouwbaar kan worden vastgesteld, stopt de screening. Dit scheelt de cliënt veel tijd en frustratie omdat hij of zij niet meer allerlei niet-relevante vragen hoeft te beantwoorden. De applicatie zal in de praktijk meestal voorafgaand aan een intake gesprek met cliënten worden ingezet om de aanwezigheid en/of ernst van klachten te bepalen.

De eerste versie van de applicatie bevat de volgende vijf domeinen: angst, depressie, psychische symptomen van stress, positieve en negatieve symptomen van psychose. Ook positieve factoren als emotionele steun, vriendschap en tevredenheid met sociale rollen en activiteiten worden gemeten, omdat deze een effect hebben op de zorgbehoefte die iemand met psychische klachten heeft.

Jan van Bebber wil de komende periode in de pilot onderzoeken of de nieuwe applicatie in de praktijk goed bruikbaar is en of het voor een huisarts of GGZ-medewerker goed interpreteerbare gegevens oplevert. Daarnaast zal de applicatie uitgebreid worden met modules voor traumatische ervaringen en verslavingsproblematiek.