Landelijke campagne moet taboe op depressie wegnemen

Maar liefst 1 op de 20 Nederlanders worstelen elk jaar met een depressie. Het is in Nederland de meest voorkomende reden voor ziekteverzuim. Toch is depressie niet of nauwelijks een onderwerp van gesprek. Mensen weten er weinig van, vinden het lastig om er op te reageren en weten niet hoe ze iemand met een depressie kunnen helpen. Dat moet anders. Daarom start minister Edith Schippers (VWS) morgen een landelijke publiekscampagne om depressie bespreekbaar te maken en de kennis erover te vergroten. Morgen geeft Schippers samen met de voorzitter van de Mental Health Foundation, Bram Bakker en met medewerking van Mike Boddé in Bussum het officiële startsein. De campagne zal meerdere jaren duren.

Minister Edith Schippers: “We willen en moeten mensen met een depressie helpen. Maar veel mensen herkennen een depressie niet. Bij zichzelf niet en ook niet bij een ander. Over psychische problemen praten is voor veel mensen ook moeilijk. Terwijl dat cruciaal is. En het is vaak de eerste stap naar hulp”.

Doelgroep
De campagne die onder meer samen met de Mental Health Foundation is ontwikkeld, richt zich op het algemene publiek. Dit gebeurt door middel van landelijke tv-spotjes en acties op social media met de slogan ‘Herken de signalen en praat erover’. Daarnaast focust de campagne in het eerste jaar nadrukkelijk op jongeren (13-18 jaar) en jonge vrouwen (18-35 jaar). De statistieken laten namelijk zien dat jongeren en (jonge) vrouwen tot de groepen behoren waarbij depressies veel vaker voor komen.

Website
Op de website www.omgaanmetdepressie.nl kunnen mensen meer informatie over depressie en de campagne vinden. Ook kan men daar terecht voor tips om depressie te voorkomen. Voor meer specifieke (hulp)vragen over depressie kan men contact opnemen met organisaties die bij de website zijn aangesloten.

Samenwerking UWV en GGZ bij re-integratie van mensen met psychiatrische aandoeningen

routewijzerUWV en GGZ Nederland gaan de komende jaren nauw samenwerken om meer mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen naar werk te begeleiden. Er komt een subsidie van 20 miljoen euro beschikbaar voor een periode van vijf jaar. Hiermee worden mensen via de beproefde IPS-methode intensief naar een baan begeleid en ook op de werkplek is ondersteuning aanwezig. De samenwerking werd vanmiddag aangekondigd tijdens een landelijke bijeenkomst in Het Dolhuys, museum van de geest, in Haarlem.

Volgens staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de extra inzet hard nodig. Van alle groepen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben mensen met psychiatrische aandoeningen de meeste problemen bij het vinden en houden van een baan. “Terwijl uit onderzoek blijkt dat werk juist de psychische gezondheid bevordert”, aldus Klijnsma. Zij sprak in Haarlem over “een groep die extra aandacht behoeft en ook recht heeft op een plaats op de arbeidsmarkt”.

Bijna 20% van de bevolking heeft een psychische aandoening, waarbij het in de meeste gevallen om lichte of matige stoornissen gaat die veelal goed behandelbaar zijn. Het overgrote deel van de mensen is dan ook prima in staat daarmee te werken en doet dat ook, soms met begeleiding en ondersteuning. Toch blijft de arbeidsparticipatie van mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen beduidend achter ten opzichte van andere groepen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ondanks de daling van het totale verzuim en de arbeidsongeschiktheid in ons land, neemt verzuim en arbeidsongeschiktheid door psychische klachten juist toe. Van de Wajongers en mensen in de WIA heeft 37% een psychische aandoening; van de mensen met een bijstandsuitkering gaat het voor zover bekend om ongeveer een kwart.

Tegen deze achtergrond zijn de staatssecretarissen Klijnsma (SZW) en Van Rijn (VWS) het project ‘Mensenwerk’ gestart. De aangekondigde samenwerking van UWV en GGZ Nederland vloeit hier ook uit voort. In alle arbeidsmarktregio’s van het land komen bijeenkomsten om de samenwerking en het ontwikkelen van een integrale aanpak verder gestalte te geven. Ook gemeenten en vertegenwoordigers van cliënten zijn hier bij betrokken.

De eerste van 35 bijeenkomsten vond vanmorgen plaats, eveneens in Haarlem. Ook is vandaag de zogenoemde ‘Routewijzer’ gelanceerd, een website van het Landelijk Platform GGz en de Landelijke Cliëntenraad (LCR) die bedoeld is om mensen met psychische stoornissen die graag willen werken van de juiste informatie te voorzien en in staat te stellen om de regie in eigen hand te nemen. Zie:http://www.routewijzernaarwerk.nl/.

Meer aandacht nodig voor persoonlijke effectiviteit psychotherapeut

Voor mensen met psychische aandoeningen zijn bewezen effectieve psychotherapieën beschikbaar. Een deel van de patiënten heeft echter onvoldoende baat bij deze behandelingen. Om dit te verbeteren moet er meer onderzoek komen naar de persoonlijke effectiviteit van psychotherapeuten. ‘Sommige psychotherapeuten zijn veel effectiever dan andere. Daar kunnen we van leren.’ Dit stelt prof. dr. Agnes Scholing in haar inaugurele rede die zij uitspreekt op 22 april 2016 als bijzonder hoogleraar psychotherapie aan de faculteit Psychologie en onderwijswetenschappen van de Open Universiteit. Haar oratie heeft als titel ‘Over de psychotherapeut en de buurvrouw: Psychotherapie in de context van wetenschap, werkveld en onderwijs’.

Eerste keus-interventies
De psychotherapie van nu ziet er anders uit dan de psychotherapie van zo’n twintig jaar geleden. Destijds werd vaak lang en veel gepraat. Dagelijks oefenen om problematische emoties, gedrag en gedachten te veranderen werd als oppervlakkig beschouwd. Nu weten we, dankzij veel wetenschappelijk onderzoek, dat juist de interventies waarbij in de eigen omgeving wordt geoefend het meest effectief zijn. Inmiddels zijn binnen de GGZ veel wetenschappelijk bewezen effectieve interventies beschikbaar voor een breed scala aan psychische aandoeningen. Maar deze ‘eerste keus-interventies’ werken niet bij iedere patiënt voldoende.

Effectiviteit therapeut
Dat kan beter volgens Scholing. Door de nadruk op interventies is de afgelopen decennia weinig aandacht geweest voor verschillen tussen individuele therapeuten, terwijl onderzoek heeft aangetoond dat therapeuten een belangrijke invloed hebben op het therapieresultaat. ‘Als we nauwkeuriger kijken wat effectieve therapeuten zo effectief maakt, valt wellicht een verdere verbetering van de bestaande effectieve behandelingen te behalen. Er zijn aanwijzingen dat hun effectiviteit samenhangt met ‘flexibele modelgetrouwheid’, dus het flexibel vasthouden aan het behandelprotocol. Ook interpersoonlijke vaardigheden, zoals het goed hanteren van dreigende breuken in de therapeutische relatie zijn belangrijk. Mijn ambitie is daar meer inzicht in te creëren en dit te benutten voor verbetering van de opleiding tot psychotherapeut.’

Feedback
Daarnaast wil Scholing onderzoeken of de effectiviteit van therapeuten kan worden vergroot door structurele feedback over hun effectiviteit in te bouwen. ‘Nieuwe media kunnen daarbij ondersteunen. Je zou bijvoorbeeld systematisch patiënten kunnen vragen om feedback te geven. Via Zorgkaart Nederland gebeurt dit deels, maar ik zou graag zien dat we naast de tevredenheid van patiënten over de therapeut, meer informatie krijgen over het resultaat van de behandelingen. Die informatie is nog veel te weinig voorhanden.’

Over Agnes Scholing
Agnes Scholing (Wissenkerke, 1957) studeerde scheikunde en psychologie aan de Universiteit van Groningen en promoveerde in 1993 op de diagnostiek en behandeling van sociale fobie. Naast haar promotietraject werkte ze in de klinische praktijk en volgde ze de opleidingen tot klinisch psycholoog, psychotherapeut en cognitief gedragstherapeut. Ze werkte als klinisch psycholoog bij Kinder- en Jeugdpsychiatrie Accare, en daarna als klinisch psycholoog, vestigingsmanager en hoofd behandelzaken volwassenen bij De Waag, centrum voor ambulante forensische GGZ. Momenteel werkt zij als klinisch psycholoog bij GGZ-instelling Pro Persona, binnen het zorgprogramma voor patiënten met persoonlijkheidsstoornissen. Sinds haar promotie heeft zij steeds haar klinische werk gecombineerd met onderzoek en onderwijs aan de Universiteit Groningen en daarna de universiteit van Amsterdam. Daarnaast heeft ze verschillende functies gehad binnen de postdoctorale opleidingen voor psychologen. Ze was hoofdopleider van de postdoctorale opleidingen tot GZ-psycholoog en klinisch psycholoog in Groningen en daarna P-opleider bij de Waag en Pro Persona. Sinds 1 mei 2015 is Scholing hoofdopleider psychotherapie bij RINO Zuid en daaraan gekoppeld bijzonder hoogleraar aan de Open Universiteit op de door RINO Zuid ingestelde leerstoel Psychotherapie in de context van wetenschap-werkveld-onderwijs.