Schippers roept partijen geboortezorg bijeen

Minister Edith Schippers (VWS) nodigt alle partijen in de geboortezorg uit om samen met haar om de tafel te gaan. Dit zegt zij vandaag in een interview in het Tijdschrift voor Verloskundigen en schrijft zij ook in een brief aan de Tweede Kamer. Aanleiding is de onrust in de sector van de geboortezorg. Onlangs heeft de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) de nieuwe Zorgstandaard Integrale Geboortezorg afgewezen en het vertrouwen opgezegd in het bestuur van het College Perinatale Zorg.

‘Het is ongelooflijk jammer dat zorgprofessionals niet samen tot een nieuwe zorgstandaard kunnen komen. Onenigheid over wat goede zorg is, is onwenselijk. In het belang van moeders en hun ongeboren kinderen, nodig ik daarom alle partijen uit om met mij om de tafel te gaan om te spreken over de meningsverschillen, de gemeenschappelijke doelstellingen en te bezien of er gedeelde uitkomsten mogelijk zijn. Ik doe een oproep aan iedereen om de handen ineen te slaan. En niet tegenover, maar naast elkaar te gaan staan. We moeten uit de polarisatiestand komen,’ aldus Schippers.

Aanpak sterfte rond de geboorte

Een aantal jaar geleden bleek dat Nederland erg slecht scoorde op het gebied van perinatale sterfte. De Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte heeft in 2010 het advies ‘een goed begin’ uitgebracht. Sindsdien wordt zowel landelijk als regionaal succesvol gewerkt aan de uitvoering hiervan. Centraal daarbij staan de hoofdrol van moeder en kind, hechtere samenwerking en betere communicatie tussen alle zorgprofessionals onderling. In de nieuwe zorgstandaard Integrale Geboortezorg is het begeleidingstraject van de zwangere geregeld. De zorgstandaard is tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen cliëntenorganisaties, zorgaanbieders en zorgverleners, waaronder ook de KNOV.

Nieuwe Regeling late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging pasgeborenen

Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie hebben een nieuwe Regeling voor late zwangerschapsafbreking (na 24 weken) en levensbeëindiging pasgeborenen (tot 1 jaar) opgesteld. Aanleiding is de evaluatie van de huidige Regeling. Doel van de Regeling is het bieden van duidelijkheid, transparantie, het waarborgen van zorgvuldig medisch handelen en het opbouwen van kennis. Met de oude regeling werd dit doel slechts gedeeltelijk bereikt.

In de nieuwe Regeling zijn de zorgvuldigheidseisen verduidelijkt en opgenomen in de regeling zelf. Medische en juridische aspecten zijn verhelderd. Een beoordelingscommissie bekijkt de meldingen en voorziet ze van een oordeel.

Bij late zwangerschapsafbreking wordt een onderscheid gemaakt tussen een ongeborene waarvan de verwachting is dat het kind na geboorte niet buiten het moederlichaam kan overleven (zogenaamde categorie 1) en ongeboren kinderen die zulke ernstige aandoeningen hebben dat de kans op overleven beperkt is en medisch ingrijpen veelal zinloos (categorie 2).

Tot nu toe viel categorie 1 niet onder de regeling maar werd melding gedaan bij een commissie van de beroepsgroep. In de nieuwe regeling zal de beoordelingscommissie toetsen of er zorgvuldig is gehandeld. Zo ja, dan is daarmee de zaak afgedaan en is het oordeel zorgvuldig meteen een eindoordeel. Is het oordeel onzorgvuldig dan wordt de Inspectie voor de Volksgezondheid (IGZ) hierover ingelicht. Het is aan de IGZ om te bepalen of een onderzoek nodig is of dat er handhavend moet worden opgetreden.

Zowel bij de categorie 2 als bij levensbeëindiging van pasgeborenen toetst de commissie de zorgvuldigheid van handelen van de arts. De commissie zendt haar oordeel aan het College van procureurs-generaal van het OM. Het college betrekt het oordeel van de commissie in haar besluit om al dan niet een strafrechtelijk onderzoek in te stellen en/of tot vervolging over te gaan. De nieuwe Regeling gaat in op 1 februari 2016.

Controleer het functioneren van de schildklier bij zwangere vrouwen

Een te langzaam werkende schildklier kan bij zwangere vrouwen leiden tot een miskraam of het krijgen van een te vroeg geboren kind. Maar er zijn ook andere verbanden. Loes Monen toont in haar promotieonderzoek, waarop ze 13 november in Tilburg promoveerde, aan dat een traag werkende schildklier ook kan samenhangen met meconiumhoudend vruchtwater, wat kan leiden tot de ernstige complicatie meconiumaspiratie syndroom. Monen pleit voor een standaard bloedonderzoek m.b.t. de schildklierfunctie bij zwangere vrouwen.

Monen vond tevens een correlatie tussen een langzaam werkende schildklier en het krijgen van een kind met een te laag geboortegewicht, een van de belangrijke oorzaken van babysterfte in Nederland.

De laatste jaren is er in Nederland veel aandacht voor de relatief hoge babysterfte en zijn er wereldwijd zorgen over het stijgend aantal keizersneden. Een langzaam werkende schildklier verhoogt de kans op het krijgen van een keizersnede door niet vorderende uitdrijving.

Momenteel is er in Nederland geen standaard bloedonderzoek voor zwangeren met betrekking tot de schildklierfunctie. De promovenda pleit daarom voor een universele screening daarop bij alle zwangere vrouwen, als ook voor een laagdrempelige behandeling met schildklierhormoon.

Loes Monen (1989, Eindhoven) studeerde geneeskunde in Maastricht en deed haar coschap in Paramaribo, Suriname. Na haar afstuderen in 2012 ging ze aan de slag als arts en begon ze met haar promotieonderzoek in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. In 2015 begon ze met de opleiding tot gynaecoloog in het Atrium Medisch Centrum te Heerlen.